Afrikaanse kunst

Masker met een gezicht bedrukt met een donkere middenstreep, uitgeholde pupillen, en een mond waarin traditioneel gevijlde tanden te zien zijn. Het kapsel bestaat uit vlechten die in schelpen zijn verzameld. Tweekleurig patina. Schaafwonden en erosies. Aanwezig langs de Gabonese kust, braken de Vili zich in de 16e eeuw af van het Kongo koninkrijk en werd het Loango koninkrijk een machtige staat. Nu meestal verstedelijkt, integreren zij niettemin nog traditionele verenigingen, die afhankelijk zijn van voorouderverering, zoals de Mbouiti of de Bieri. Evenals de Kongo-groep produceren zij, om zich tegen hekserij en verschillende plagen te beschermen, een grote verscheidenheid aan magische rituele voorwerpen van het nkisi-type. Hun maskers worden gebruikt door de Ndunga of Djembe vereniging, maar ook voor de begrafenissen van hoogwaardigheidsbekleders en tijdens traditionele inwijdingen. Weer andere zijn gereserveerd voor wichelroedelopers. De Vili, de Lâri, de Sûndi, de Woyo, de Bembé, de Bwende, de Yombé en de Kôngo vormden de Kôngo groep, geleid door de Ntotela koning. Hun koninkrijk bereikte zijn hoogtepunt in de 16e eeuw met de ivoor- en koperhandel en de slavenhandel. Met dezelfde overtuigingen en tradities, produceerden zij een beeldhouwwerk met een gecodificeerd gebaar in relatie tot hun visie op de wereld. Litt. Maskers van Gabon" ed. Sillages