Afrikaanse kunst

We Wobé masker (N° 20827)

Afrikaans masker met een dubbele blik, waarvan het gevlekte voorhoofd over een met spijkers bezaaid gezicht hangt. De lange horizontale lippen, onder een bundel twijgen die een snor voorstelt, zijn nog bezet met een paar verspreide tanden.
Een dikke korstige laag blijft achter op het oppervlak. Dit masker zou een angstaanjagende geest belichamen, een bovennatuurlijke kracht, die van het woud. Het zou verschijnen uitgerust met vele accessoires, tijdens nachtelijke uitstapjes, verlicht door het licht van fakkels.
Halfmatte patina.
De Wé produceerden Afrikaanse maskers die het resultaat zijn van in elkaar grijpende stijlvormen. De Dan , in het noorden, en de Wé in het zuiden (de Krou groep waaronder de Guéré , de Wobé van het noordoosten en de Wé van Liberia die Kran of Khran worden genoemd), maakten gebruik van veelvuldig lenen vanwege hun nabijheid. Elementen van de struik, vooruitstekende delen van het voorhoofd, hoorns en hoektanden, zoömorfe kaken in sommige gevallen die doen denken aan de gapende muil van een dierlijk wezen, worden gecombineerd met menselijke trekken die de dualiteit van het goddelijke aangeven. Vóór de jaren zestig begeleidden de maskers, waarvan de uitwerking was geïnspireerd door het bezoek van geesten tijdens dromen, de meeste activiteiten zoals oorlog, dans, zang en jacht. Elk van deze maskers had een naam die bij zijn functie hoorde. Het bleef het eigendom van de danserslijn. De Wé stonden ook bekend om hun kennis van planten voor therapeutische doeleinden.