Afrikaanse kunst

Luba Shankadi Kinkondja neksteun (N° 19603)

Ex Belgische Afrikaanse kunst collectie. Sommige van de hoofdsteunen, zoals deze, zijn door hun eigenaars in de was gezet, andere niet. De Luba staan bekend om hun beeldhouwwerk en in het bijzonder hun neksteunen en krukjes, die bestaan uit een kariatidefiguur en soms een diermotief, de duiker zoals hier afgebeeld. In dit geval is het een vrouwelijke figuur, de incarnatie van het koningschap en de geest van de voorouders, die op het dier rijdt. Antilope hoorns werden, geladen met magische ingrediënten, gebruikt in therapeutische riten. Neksteunen werden ook gebruikt om het hoofd van de overledene te ondersteunen, en soms, volgens Albert Maesen, op zijn plaats begraven. Grijsbruine matte patina. De Luba (Baluba in het Tchiluba) zijn een volk uit Centraal-Afrika. Hun bakermat is Katanga, meer bepaald de streek van de Lubu-rivier, vandaar de naam (Baluba, wat "de Lubas" betekent). Zij zijn ontstaan uit een afscheiding van de etnische groep Songhoy, onder leiding van Ilunga Kalala, die de oude koning Kongolo liet sterven, die sindsdien wordt vereerd in de vorm van een python. In de 16e eeuw stichtten zij een staat, georganiseerd in gedecentraliseerde stamhoofden, die zich uitstrekte van de Kasaï-rivier tot het Tanganyikameer. De stamhoofden bestrijken een klein gebied zonder echte grenzen en met niet meer dan drie dorpen. De Shankadi vormen een groep die in het westen van Lualaba is gevestigd en die zich onderscheidt door een gelaagde haardracht die bekend staat als "cascade". Bron: "Luba" F. Neyt