Afrikaanse kunst

Bamoun Bamileke kralenmasker (N° 21522)

Producties van Afrikaanse kunst onder de stamhoofden van het Grasland
. Dit Afrikaanse stammenmasker , gesneden uit dicht hout, vertoont aantrekkelijke gelaatstrekken, geaccentueerd met felgekleurde glaskralen. Dit type Bamoun-masker wordt bovenop het hoofd gedragen, in tegenstelling tot de meeste Bamileke-gezichtsmaskers. De gelaatstrekken worden gewoonlijk omlijnd met "Pe" , een mengsel van palmolie en padoekhout, een bloedrode houtsoort, die sommige mensen tijdens ceremoniële vieringen insmeren en die, na te zijn geraspt, wordt bewaard in gebeeldhouwde houten recipiënten. Een linnen doek wordt over de baard en de hoofdtooi gespannen. In het gebied dat bekend staat als de Kameroense Graslanden wonen de etnische groepen Tikar, Anyang, Widekum, Chamba, Bamoun en Bamileke. De invloed van deze interetnische nabijheid is merkbaar in gemeenschappelijke kenmerken op kunstwerken, zoals de neiging om mollige figuren met uitpuilende ogen af te beelden bij de Tikar, of het gebruik van kralen bij de Bamiléké. De Bamiléké , van Soedanees-Bantoeïstische afkomst, zijn beroemd om de artistieke kwaliteiten van hun kralenobjecten, tekens van voorspoed en rijkdom, die het koninklijke voorwerp de schittering geven die het onderscheidt van gewone voorwerpen. Parels, ingevoerd uit Europa, en kaurischelpen uit de Indische Oceaan, ingevoerd door Hausa-kooplieden, vormden in de 19e eeuw een ruilmiddel binnen het Bamoun-koninkrijk.
De Bamoun-boeren buitten de raffiapalmen van hun streek, het Grasland in het zuidwesten van Kameroen, maximaal uit voor de productie van wijn, bouwmateriaal en meubilair. De maskers, de kralenvoorwerpen, de tekeningen van Njoya, de architectuur van de paleizen, weerspiegelen de kwaliteit en de diversiteit van hun kunst.