Afrikaanse kunst

Salampasu Kasangu Masker (N° 13165)

Het bolvormige voorhoofd van dit Afrikaanse masker waaronder de kleine insnijdingen van de ogen zijn aangebracht, is een van de kenmerken van de Salampasu-maskers. Het gezicht vertoont een neusvolume dat zich spectaculair verbreedt naar een kleine vierhoekige mond met ingesneden tanden. Een met witte kaolien beklede band begrenst de bovenkant van het masker waarvan de zijkanten versierd zijn met kurkvormige uitsteeksels die doen denken aan de scarificatie van de Salampasu etnische groep. Het masker werd gebruikt bij ceremonies in verband met het krijgersgenootschap en inwijdingsrituelen, maar werd ook getoond bij begrafenissen, in verband met de vroegere inwijdingen van de overledene, en in vele gevallen tegen betaling. De macht van sommige maskers is ook zo gevreesd dat hun naam alleen al vrouwen en kinderen op de vlucht doet slaan. Resten van rode okerpigmenten. Restauratie op een van de contouren. Geërodeerd hout. Het van de jacht en de landbouw levende krijgervolk, de Salampasu, vormt een stam van de Lulua-groep en is gevestigd tussen de Democratische Republiek Congo en Angola, ten oosten van de Kasaï-rivier. Zij worden in het westen en zuiden omringd door de Tschokwe en de Lunda, en in het noorden en oosten door de Kete en de Lwalwa. Een hiërarchie van maskers, eenvoudige houten maskers kasangu en met koper bedekte maskers mukinka , werd geassocieerd met het krijgersgenootschap mungongo (pl. bangongo ). Het dragen van deze maskers was afhankelijk van een grote inbreng van vee, drank of andere materiële goederen van de aspirant die door de andere maskerdragers tot esoterische kennis werd ingewijd. (Afrika , Prestel)